Ode aan Winny 

Die mij (en eenieder die dat wilde) leerde dat de wereld, die ik om me heen buiten mij zie, exact dát weerspiegelt wat binnenin mij leeft, in trauma, gevoel, emotie of denken. En ook dat ik mij maar beter met mijn eigen innerlijk kon bezig houden dan met anderen. En dat deed ze subtiel. 

Wanneer ik me ‘machteloos’  voelde door een gebeurtenis of situatie en deze aan haar voorlegde benoemde ze vaak het niveau waarin dat plaatsvond. Dan zei ze zachtjes: ‘Dat hoort bij de lijdende of strijdende gemeenschap en dan voelde ik het machteloze gevoel uit mijn aura de aarde in zakken. 

We leven op dit moment in een tijd waarin we vele malen uitgenodigd worden een mening en/of oordeel te hebben. Vooral over een ander. Terwijl die ander wellicht gewoon een ander pad bewandelt en het anders ziet. Hier komen immers vaak de conflicten vandaan. 

Hierdoor zie ik, met regelmaat, om mij heen het omgekeerde van wat voor mij, in de loop van mijn leven, waarheid werd. Soms veroorzaakt dit een ‘error’  in mijn hoofd, waar ik alleen uit kan komen door mezelf terug te laten zakken in mijn hart. Als ik dan in mezelf vraag: ’wat is dit?’  hoor ik haar stem in mij zeggen: ‘Lóesss, kan jou het schelen?’ En dan laat ik los. 

Winny vertelde ons dat de katholieke kerk drie niveaus van leven of bewustzijn benoemt waarvan de namen aangeven van welke hoedanigheid het niveau is: 

De lijdende kerk 

De strijdende kerk 

En de zegevierende kerk. 

Winny veranderde het woord ‘kerk’ en beschreef de niveaus op haar manier. Het ging/gaat er niet persé om of het nu helemaal waar is, maar om een handvat te hebben de ander in zijn waarde te laten (en je dus  met je eigen zaken te bemoeien) of om te kunnen zien waar je jezelf bevond/bevindt in bepaalde situaties. Lijden, strijden en zegevieren lopen immers, afhankelijk van de situatie, door elkaar heen. 

De lijdende mens 

Dit zijn mensen die zich onderworpen voelen aan dat wat over hen heerst, of het nu een deur is die voor hun neus dichtslaat, een ziekte of ongeluk of iemand anders die hen de voet dwars zet. Ze voelen zich onderworpen aan gedachten beelden die zij hebben in hun eigen hoofd of aan dat wat anderen hun vertellen. Lastig om uit deze gedachtewereld te stappen. Iets of een ander doet jou immers iets aan. Als deze mensen eruit willen en om hulp vraagt IN zichzelf kan iemand anders hen aanzetten om op te staan of om te vechten voor hun recht. Dan zijn ze in de strijdende gemeenschap aangeland. 

De strijdende mens 

Dit zijn mensen die bemerken dat er andere mensen zijn die niet lijden, maar zij wel. Zij beginnen te onderscheiden. Hier horen de mensen bij die bang zijn voor Goddelijke straf. Maar ook mensen die vinden dat zij hun recht of dat voor anderen, moeten halen. Zij willen wel geloven dat er een God is, maar zien die als een straffende God en vinden dat de God van Liefde er alleen is voor degenen die Gods weg gaan. Zij gebruiken het woord Liefde in een lagere rangorde. Zij vinden dat God soms Liefde is en soms wraakzuchtig en zijn verbonden aan de wet schuld en boete. Zij beschuldigen zichzelf of anderen van hun ongeluk en geloven ook in verdiensten.  

Zij geloven in dat je beloond zult worden als je je best doet. Heel vaak komt hieruit voort dat iemand voor de vorm ‘goed’  doet. Zij willen altijd in hun leven als ‘goed’  worden ervaren, en liefdevol voor anderen zijn, meestal nog meer voor anderen dan voor henzelf.  

Wanneer je hier naar kijkt met de ogen van de ziel zie je dat je hier hoogstens een voldaan gevoel van krijgt en dat het je ego opblaast, omdat je het ‘goed doet’, maar dat het weinig bewustzijn oplevert. Later zal dat ego weer afgebroken moeten worden. 

Natuurlijk zit je al zuiverder in je gevoel als je iemand helpt of goed doet, (ook al doe je het omdat het zo hoort) in plaats van dat je hem martelt, doodt of beroddelt. Maar als je goed doet omdat het zo hoort……  dan kun je er zelf al uit lezen dat je voor het effect werkt en niet, omdat je Goddelijke /’natuur’, die in jou leeft voorrang heeft. 

Het gaat hier niet over moraal maar over de energie die erin zit.   

Stel je voor dat je energie als voedsel kunt zien. Dan geeft je bijvoorbeeld iemand anders je aandacht en je eet zijn dankbaarheid als voedsel. Dan blijf je leven met geven en nemen en blijft je ego ertussen zitten. 

Wanneer je hoort bij het deel van de strijdende gemeenschap dat opstaat en zegt: ik wil niet meer lijden, ik wil niet meer strijden of onderdrukt worden door dát wat van de materie komt, dan sta je het dichtst bij het niveau van de zegevierende mensheid. Dan hoor je bij de mensen die wakker beginnen te worden. Van daaruit worden nieuwe wegen gevonden tot dialoog of tot een ander pad van leven. Het overgeven aan God/Schepper/Scheppende kracht in ons helpt ons dit pad te vinden. Het is een uniek pad. Dit kan niet veralgemeniseerd worden.  

Vanuit dit middelste niveau wordt de zoeker geboren. Groei je naar een volgend niveau toe, dan leer je om te geven, omdát je kunt doorgeven. Je wordt dan een kanaal dat van boven naar beneden werkt en doorgeeft, zonder dat het aan je ego raakt. Je doet het alleen mét je ego samen, gewoon omdat je nu eenmaal met je ego op aarde bent. 

Het pad naar de zegevierende mens heeft een moeilijke grens, of een zwaar begin. Je hebt namelijk zoveel geleerd, en dat moet je nu allemaal weer afleren en dat lukt niet zomaar; dat blijft nog lang nadreunen in je hoofd. Het is een nog niet helemaal klaar wakker zijn voor nieuwe mogelijkheden. 

De zegevierende mens zijn die delen van de mensheid die hebben gezien dat de Geest superieur is aan de stof. Zij zien dat er een open verbinding, een bewuste verbinding mogelijk is met onze hogere Geest. Van daaruit wordt ons leven in Liefde bestuurd. Door ons bewust over te geven aan wat onze Spirituele Geest, (of dichterbij) de ziel, van ons wil, kunnen we op aarde zegevieren over alles wat niet hoeft te gebeuren.