Ik denk altijd andersom. En geloof dat aarde een planeet is waar we liefde kunnen ontdekken. Ik kan niet geloven dat iets ‘zomaar’ of ‘toevallig’ gebeurt en weet gewoon diep vanbinnen, dat er licht verborgen is in gebeurtenissen. Dat het aan ons is om te ontdekken en om juist te leren denken, zodat we het licht blijven zien.

Zo ontdekte ik niet alleen mijn gehechtheid aan mijn baan, maar ook een diepe overtuiging over werkethiek. En het blies me omver. Had ik dan al die tijd gedacht dat ik het fijn vond om te werken en was dat niet zo? Kan een mens zichzelf zo voor de gek houden? En er kwamen nog meer inzichten. Ik ontdekte, dat ik van mening was dat werken bij mijn werkgever ‘beter’ is dan werken in je praktijk. Wat dat ‘beter’ dan betekent? Daar heb ik geen antwoord op. Gewoon beter, dan ben je iets waard, dan doe je het goed, dan ben je niet lui, dan ben je een brave dochter, dan ….. achter die ene overtuiging kwamen andere overtuigingen vandaan. Ik zie mezelf zitten bij een grote doos, waarvan ik de deksel heb afgehaald. De overtuigingen bleven eruit komen. Jak.

Ik dacht dus dat ik in vrijheid koos, maar intussen was ik onderworpen aan allerlei overtuigingen, denkbeelden. Onderworpenheid wordt in stand gehouden door denkbeelden en komt voort uit niet-weten. Het past wel een beetje bij deze tijd, waarin we worden overspoeld door denkbeelden en vooral meningen van een ander; meningen die voor jou bepalen wat goed is. Maar goed daar gaat het hier niet om; dit is een ander onderwerp. Ik ontdekte dus, dat achter mijn werkethiek een hele lading overtuigingen verscholen was. En dat moest ik in de ogen kijken. Erkennen dat ik het misschien wel ‘mis’ had.

Deze kleine crisis zorgt ervoor, dat ik in een soort van bubbel terecht kom. De bubbel van mijn eigen denken. Dat gaat op en neer. En dan komt een stukje verdediging – ego erbij en start de innerlijke discussie: heb ik dan mezelf 40 jaar lang voor de gek gehouden? Zo lang iets gedaan wat ………. Had ik mijn tijd beter kunnen gebruiken? Nee, natuurlijk niet, ik genoot echt van mijn werk.

Wanneer ik in de bubbel ben kan ik geen afstand nemen, heb ik geen zicht. Soms helpt mediteren, concentratie op dat was is. Maar nu komt er een gevoel van ‘ fout gedaan’ of schaamte of zo bij kijken. Eigenlijk overspoelt dat gevoel de ontdekking. Dat ik al die overtuigingen niet heb gezien. Dus wordt het negatief en blijf ik in een kringetje ronddraaien. Twijfel aan jezelf of het gevoel iets niet goed gedaan te hebben veroorzaakt een spiraal naar beneden. Deze kan ik persoonlijk alleen stoppen door te gaan schrijven.

Schrijven. Ik moet schrijven. Een van de eerste dingen die ik van mijn mentor (hierna Winny) leerde was dat ik moet schrijven als ik twijfel of in een kringetje blijf ronddraaien. En ook dat ik mijn probleem moet opblazen, moet overdrijven, heel groot moet maken. Niet om te verwerken (dat gebeurt automatisch ook), maar om te ontdekken welke gedachte, welke overtuiging mij laat twijfelen of rondcirkelen. Schrijven zorgt ervoor dat je een-puntig gericht wordt en al schrijvende cirkelt je aandacht vanuit de gebeurtenis door de een-puntigheid, concentratie

naar een andere frequentie: een spiraal naar boven, naar een andere, hogere frequentie. Uit je twijfel, uit je schuldgevoel, terug naar (in)zicht. Op die hogere frequentie kun je zien wat de twijfel of negatieve gedachte inhoud, waar deze door ontstaat. In populaire taal kun je dan zien welke ‘beperkende overtuiging’ je in de weg staat. Voor mij is het meestal zo dat ik me op dat moment identificeer met mijn stoffelijke natuur. En vergeet dat meer ben dan mijn lichaam en dat ik me kan verbinden met mijn innerlijke geest. Doe ik dat wel, dan is het probleem weg. Dan kan ik mezelf vergeven en is alles weg. Dan is er een stukje gestorven in mij, een stukje waarvan ik dacht dat het bij mij hoorde maar wat mij niet meer dient; oude bedenkingen en gevoelens. Automatische onthechting van een verstard patroon; een beetje sterven. En dat voelt licht en blij.

Doe ik dat niet, ga ik niet op zoek naar dat ‘nare’ gevoel, zet ik het aan de kant en kijk ik het niet in de ogen dan blijft dat sudderen in mijn onderbewustzijn. Dan blijft een stukje ‘naar’ gevoel opspelen door de dag heen. Dan word ik zwaarder, een beetje negatief en kom ik niet uit de bubbel. Dan laat ik mijn vertrouwen doodgaan en zak ik in de crisis. Mijn energie is dan verdeeld, gedeeltelijk opgegaan in de crisis. Bij mij zorgt dat voor een gevoel van verbittering. Ik word dan een beetje nurkig diep vanbinnen. En ga eigenlijk een beetje dood.